Talen:
Home » Aspirine & Kanker » Niveau 1

De preventieve werking van aspirine op de ontwikkeling van kanker

Aspirine & Kanker Welkom pagina

Context - Uit diverse uittreksels over aspirine uit het World Cancer Report 2020 blijkt dat aspirine belangrijke preventieve effecten kan hebben op verschillende vormen van kanker, die hier worden belicht.


wetenschappelijke consensus rapport

Laatste Update: 13 april 2021

Context

Ondanks het prille stadium van ontwikkeling zijn enkele belangrijke ontdekkingen gedaan op het gebied van kankerpreventie. Van deze ontdekkingen springt aspirine in lage dosis eruit als middel met het grootste potentiële effect op de bevolking in het algemeen. Hoewel aspirine vroeger door beroepsorganisaties werd afgeraden wegens het risico van maag- en darmbloedingen en hersenbloedingen, moeten deze aanbevelingen nu worden bijgesteld omdat de voordelen bij kankerpreventie veel groter zijn dan bij hart- en vaatziekten1.

1. Waarom een specifiek accent op aspirine om een deel van de kankerincidentie te voorkomen?

Onder de factoren die bijdragen tot het voorkomen van kanker wordt in het World Cancer Report 2020 (WCR 2020) specifiek de aandacht gevestigd op een reeks waarnemingen dat regelmatig gebruik van aspirine en andere niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen een belangrijk effect heeft op de vermindering van diverse soorten tumoren2.

Er is nu inderdaad, aldus het rapport, overweldigend bewijs dat aspirine met name een groot effect heeft op drie veel voorkomende soorten maag- en darmkanker - colorectale kanker, maagkanker en slokdarmkanker, en mogelijk voor een kleine vermindering zorgt bij drie andere belangrijke soorten kanker: longkanker, borstkanker en prostaatkanker3. (meer details onder vraag 2 hieronder).

Globaal werd geschat dat langdurig gebruik van aspirine gedurende ongeveer 10 jaar de totale incidentie van kanker met ongeveer 9% bij mannen en 7% bij vrouwen zou verminderen, en de totale sterfte aan kanker met 13% bij mannen en 9% bij vrouwen.

De bijkomende preventieve voordelen van het gebruik van aspirine in combinatie met hoge doses protonpompremmers en met statines voor andere soorten kanker en voor hart- en vaatziekten, maken dat deze geneesmiddelen goede kandidaten kunnen zijn voor chemopreventie in risicogroepen4.

Er blijven echter nog vragen over de optimale dosis, duur, werkzaamheid, veiligheid en impact van aspirine op verschillende subtypes van specifieke kankers, en meer onderzoek is nodig.

2. Wat zijn de belangrijkste soorten kanker die door een regelmatig gebruik van aspirine kunnen worden voorkomen?

Voor colorectale kanker zou een regelmatig langdurig gebruik van aspirine bijdragen tot een vermindering van de incidentie en het sterftecijfer met ongeveer een derde5. Bij personen met een gemiddeld risico lijkt het gebruik van aspirine (dagelijkse of wisselende dosis, ≥ 75 mg) inderdaad de incidentie van deze vorm van kanker te verminderen, met ook een kleine vermindering van de mortaliteit als gevolg van alle oorzaken binnen 10 jaar na het begin van het gebruik. Regelmatig gebruik van aspirine op lange termijn zou bijdragen tot een vermindering met ongeveer een derde van de incidentie van colorectale kanker en van de mortaliteit.

Voor slokdarmkanker en maagkanker zijn ook gunstige effecten van een vergelijkbare grootte waargenomen.

Voor pancreaskanker suggereerde een evaluatie van epidemiologische gegevens door een werkgroep in 2015 dat aspirine en statines enig beschermend effect kunnen hebben, terwijl niet-aspirine niet-steroïde ontstekingsremmers niet zo'n effect lijken te hebben op het risico op pancreaskanker6.

Voor endometriumkanker is regelmatig gebruik van aspirine ook in verband gebracht met een verminderd risico bij vrouwen met overgewicht; er werd weinig effect gezien bij vrouwen met een normaal gewicht. Het is minder duidelijk of dit verband beperkt is tot standaard-dosis aspirine dan wel of het gebruik van een lage dosis ook een voordeel kan opleveren.

Voor prostaatkanker zou het wijdverbreide gebruik van aspirine in lage doses gedurende 10 jaar tussen de leeftijd van 50 en 65 jaar een grote invloed kunnen hebben op de incidentie van kanker en de mortaliteit.

Voor longkanker en borstkanker zijn onlangs ook kleinere en minder overtuigende verminderingen van 5-15% gevonden.

Voor eierstokkanker zijn er steeds meer aanwijzingen dat zeer frequent gebruik van aspirine (≥ 6 dagen per week) in zowel gepoolde case-control- als prospectieve studies geassocieerd zou zijn met een bescheiden risicovermindering. De effecten van langdurig gebruik van aspirine (d.w.z. ≥ 10 jaar) en het gebruik van andere pijnstillers (bv. acetaminofen) dienen echter in rekening te worden genomen om de potentiële risico's en voordelen af te wegen en doelpopulaties af te bakenen.

Het effect bedraagt 30% voor colorectale kanker, maagkanker en slokdarmkanker en tot 50% voor squameus celcarcinoom van de slokdarm en adenocarcinoom van de slokdarm. Dit met kleinere en minder zekere verminderingen voor borst-, prostaat- en longkanker (5-15%).

Op andere belangrijke kankergebieden lijkt er weinig of geen effect te zijn7.

Globaal genomen lijkt het relatieve effect van aspirinegebruik vergelijkbaar te zijn tussen de seksen, maar de algemene effecten zijn groter voor mannen omdat deze kankertypes relatief meer voorkomen bij mannen. Het effect op de sterfte aan kanker blijkt groter te zijn dan dat op de incidentie, hetgeen wijst op een antimetastatisch effect en een afzonderlijk effect op de incidentie8.

De mechanismen die aan deze effecten ten grondslag liggen zijn momenteel niet vastgesteld en er zijn proeven gaande om aspirine te onderzoeken als een adjuvante behandeling voor personen met colorectale, maag-, slokdarm-, borst-, en prostaatkanker.

3. Wat is het evenwicht tussen de preventieve werking en de schadelijke effecten van aspirine?

Aspirine is eerder door beroepsorganisaties afgeraden voor algemeen gebruik. Die aanbevelingen waren echter gebaseerd op een vergelijking van de cardiovasculaire voordelen met de risico's van bloedingen. Maag- en darmbloedingen en hersenbloedingen zijn inderdaad de belangrijkste schadelijke effecten van het gebruik van aspirine, en het risico en het aantal sterfgevallen nemen toe met de leeftijd.

Zoals uit het rapport blijkt, moeten deze aanbevelingen nu worden bijgesteld in het licht van de veel grotere voordelen die zijn vastgesteld bij kankerpreventie ten opzichte van hart- en vaatziekten9. Deze voordelen zijn pas meer recentelijk gemeld, grotendeels omdat zij pas na 3-5 jaar aspirinegebruik duidelijk werden.

Wanneer de vermindering van het risico op kanker en hart- en vaatziekten en het risico op overmatige bloedingen in de algemene bevolking van 50-65 jaar in aanmerking worden genomen, is het gebruik van profylactische aspirine waarschijnlijk gunstig met een zeer gunstige baten/risicoverhouding voor de algemene bevolking, zowel mannen als vrouwen, van ten minste 7:1 voor sterfgevallen. De United States Preventive Services Task Force steunt momenteel het gebruik van aspirine voor mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten of colorectale kanker.

4. Na hoeveel tijd wordt een preventief effect op de kankerincidentie waargenomen?

De effecten van het dagelijks gebruik van aspirine op de incidentie van kanker worden pas ten minste 3 jaar na het begin van het gebruik duidelijk, met een relatieve vermindering van de incidentie na die tijd voor alle vormen van kanker van ongeveer 24%. Bij langdurige gebruikers lijken sommige voordelen nog verscheidene jaren na het staken van de behandeling te blijven bestaan.

Voor sporadische colorectale kanker blijkt echter uit observationele gegevens dat het gebruik van aspirine het risico pas na ongeveer tien jaar vanaf het begin van het gebruik verlaagt10.

5. Hoe zou aspirine werken om sommige soorten kanker te voorkomen?

Zoals gezegd lijkt het effect van aspirinegebruik op de mortaliteit van kanker groter te zijn dan dat op de incidentie, wat wijst op een anti-metastatisch effect en een afzonderlijk effect op de incidentie11. Hoewel de mechanismen die deze effecten bewerkstelligen momenteel nog niet zijn vastgesteld, is de rol van ontsteking als cruciale mediator van colorectale kanker wel duidelijk vastgesteld. Er is vastgesteld dat genvarianten die interageren met milieu-invloeden geassocieerd zijn met het gebruik van aspirine en/of niet-steroïdale ontstekingsremmende geneesmiddelen (NSAID's). Het gebruik van niet-steroïdale ontstekingsremmers zoals aspirine maar ook ibuprofen blijkt inderdaad het risico van colorectale kanker bij bepaalde patiëntenpopulaties aanzienlijk te verminderen. Prostaglandinen zijn ook van bijzonder belang gezien het beschermende effect van aspirine op verschillende menselijke tumortypes.

De relatieve vermindering van de kankerincidentie lijkt vergelijkbaar te zijn bij mannen en vrouwen, hoewel de gegevens voor vrouwen minder uitgebreid zijn en mannen een hogere incidentie hebben van de kankertypes waarvan de incidentie door het gebruik van aspirine wordt verminderd, hetgeen leidt tot grotere absolute verminderingen.

Er zijn proeven gaande om aspirine te onderzoeken als een adjuvante behandeling voor personen met colorectale, maag-, slokdarm-, borst- en prostaatkanker.

6. Worden deze kankerpreventieve effecten van aspirine ook waargenomen bij andere ontstekingsremmende stoffen?

De gegevens over andere niet-steroïdale ontstekingsremmers, zoals ibuprofen, sulindac of celecoxib, zijn minder uitgebreid, en er zijn geen trials met follow-up op lange termijn, behalve voor studies van colorectale adenomen. Maar in observationele studies zijn soortgelijke algemene effecten op de incidentie van kanker gevonden.

Referenties


Reference document : The World Cancer Report 2020 : Cancer Research for Cancer Prevention 

1 Zie WRC Report 2020, bl 528
2 Zie summary & Conclusions bl 527
3 Zie summary & table bl 523
4 Zie bl 330
5 Zie bl 27
6 Zie bl 372
7 Zie bl 415 & 418
8 Zie bl 523
9 Zie bl 528
10 Zie bl 94
11 Zie bl 523