Talen:
Home » Nanodeeltjes titaandioxide » Niveau 1

Nanodeeltjes titaandioxide en zinkoxide in zonnefilters

Nanodeeltjes titaandioxide Welkom pagina

Context - De nanodeeltjes zinkoxide (ZnO) en titaandioxide (TiO2) worden in zonnefilters gebruikt.

Zijn ze veilig?


rapport geproduceerd in 2016 door De Therapeutic Goods Administration van Australië (TGA): " Literature Review on the safety of titanium dioxide and zinc oxide nanoparticles in sunscreens 1 " 

  • Bron:TGA (2016)
  • Samenvatting en details: GreenFacts
Laatste Update: 28 december 2017

Inleiding

Aangezien zinkoxide en titaandioxide zeer effectief zijn in het blokkeren van UV-stralen, worden ze op grote schaal gebruikt in zonnefilters. Het feit dat hun gangbare vormen (d. w. z. deeltjes ter grootte van een micron) een ondoorzichtige witte kleur hebben, maakt ze minder aantrekkelijk in huidproducten. In de vorm van nanodeeltjes worden ze evenwel transparant. Daarom zijn zonnefilters een van de toepassingen geweest waarbinnen de nanotechnologie is ontwikkeld.

In dit rapport is de wetenschappelijke literatuur over de veiligheid van de nanodeeltjes zinkoxide (ZnO) en titaandioxide (TiO2) bestudeerd en de bezorgdheid over het gebruik ervan in zonnefilters besproken. De twee belangrijkste vragen die in dat onderzoek zijn beschouwd, waren enerzijds het vermogen van die nanodeeltjes om door de huid te dringen en levensvatbare cellen te bereiken en anderzijds hun potentiële toxiciteit.

Dit is de tweede update van het rapport dat in 2006 door de Therapeutic Goods Administration (TGA) van Australië is gepubliceerd en in mei 2013 al is bijgewerkt.

Waarom worden titaandioxide en zinkoxide in zonnefilters gebruikt?

De anorganische poeders zinkoxide (ZnO) en titaandioxide (TiO2) zijn in de meeste fysische zonnefilters gebruikt omwille van hun capaciteit om ultraviolette straling (uv A en uv B) te absorberen. Wanneer die deeltjes van micrometerformaat (micron) zijn, behouden ze hun kleur en hun eigenschap om uv te absorberen bij langdurige blootstelling aan uv-straling. Dat verbetert de stabiliteit van de zonnefilters en hun vermogen om de huid te beschermen tegen ultraviolette straling.

Waarom worden titaandioxide en zinkoxide als nanodeeltjes in zonnefilters gebruikt?

Een nadeel van ZnO- en TiO2-deeltjes is dat, wanneer ze van micrometerformaat zijn, ze zichtbaar zijn op de huid als een ondoorzichtige, witte laag en dat heeft tot een terughoudendheid bij de consument geleid om zonnebrandmiddelen te gebruiken waar die deeltjes in zitten. Wanneer die oxiden evenwel als nanodeeltjes worden gebruikt, zijn ze transparant en onzichtbaar op de huid. Ze behouden of verhogen zelfs hun uv-beschermende eigenschappen.

Wat zijn de belangrijkste, potentiële ongewenste effecten van ZnO en TiO2?

Uit de huidige literatuurstudie bleken aanwijzingen van:

  • In aanwezigheid van uv-licht kunnen de nanodeeltjes ZnO en TiO2 reactieve zuurstofverbindingen produceren (een type zuurstof dat het DNA kan beschadigen) en kankerverwekkend zijn als ze het lichaam binnendringen;  
  • die toxiciteit en genotoxiciteit van de nanodeeltjes ZnO en TiO2 zijn aangetoond in een breed scala van celtypes; 
  • diverse andere potentiële schadelijke gezondheidseffecten bij proefdieren en na toediening van de nanodeeltjes ZnO en TiO2.   

De meeste experimentele onderzoeken hebben evenwel aangetoond dat de nanodeeltjes ZnO en TiO2 niet of zeer weinig door de buitenlagen van de huid dringen en dat suggereert dat absorptie van nanodeeltjes in het lichaam en de bijbehorende toxiciteit hoogst onwaarschijnlijk is.

Bovendien is vastgesteld dat beide nanodeeltjes TiO2 en ZnO, die in zonnefilters voor mensen worden gebruikt, al dan niet in de aanwezigheid van uv-straling, geen significante huidirritatie (omkeerbare huidschade) noch -corrosie of sensibiliserende eigenschappen teweegbrengen.

Hoe kunnen de potentiële toxische effecten van de nanodeeltjes titaandioxide en zinkoxide in zonnebrandmiddelen worden verminderd?

Opdat, zelfs na blootstelling aan uv-straling, het vermogen om reactieve zuurstofverbindingen te vormen wordt verminderd en daarmee de cellulaire toxiciteit en genotoxiciteit afneemt, kan het oppervlak van de nanodeeltjes worden gewijzigd door ze met aluminiumoxihydraat, polymeren of inerte siliciumoxiden te coaten.

Antioxidanten (zoals vitaminen A, E of C) kunnen ook aan de zonnebrandmiddelen worden toegevoegd. De dispersie van ZnO-deeltjes in bepaalde soorten triglyceriden is ook experimenteel aangetoond om de vorming van reactieve zuurstofverbindingen te verminderen.

Er is echter aangetoond dat de integriteit van de deklaag kan worden verstoord en dat de coating met nanodeeltjes onder bepaalde omstandigheden kan verdwijnen, voornamelijk door calcium- en hypochlorietionen die bijvoorbeeld in zwembadwater aanwezig zijn.

Wat zijn de belangrijkste conclusies uit de literatuurstudie die de veilgheid van Zno en TiO2 herformuleren?

Op basis van de gegevens die momenteel beschikbaar zijn, wordt in het verslag geconcludeerd dat de wijze waarop die stoffen als coatings worden gebruikt bij de vervaardiging van zonnefilters, noch titaandioxide noch zinkoxide schadelijke gevolgen voor de gezondheid hebben.

Integendeel, in het verslag wordt er juist op gewezen dat de huidige stand van de kennis duidelijk aangeeft dat de kleine risico's die nanodeeltjes bij zonnefilters kunnen veroorzaken, grotendeels teniet worden gedaan door de voordelen van zonnefilters die die stoffen bevatten, met name de bescherming tegen huidschade en vooral huidkanker.

In het verslag wordt ook vermeld dat het Scientific Committee on Consumer Safety (SCCS) van de Europese Commissie in 2012 heeft geconcludeerd dat het nanodeeltjes zinkoxide in zonnefilters geen gezondheidsrisico's voor de mens inhoudt na toepassing op een gezonde, intacte of verbrande huid. Een gelijkaardige mening werd uitgedrukt over titaniumoxide.

1 © Commonwealth of Australia 2017
Het oorspronkelijke verslag is auteursrechtelijk beschermd. U mag dit werk geheel of gedeeltelijk reproduceren in een ongewijzigde vorm voor eigen gebruik of, als u deel uitmaakt van een organisatie, voor intern gebruik binnen uw organisatie, maar alleen als u of uw organisatie de reproductie niet gebruikt voor enige vorm van reclame. Behoud en integreer deze auteursrechtvermelding en alle disclaimers in die reproductie. In aanvulling op de gebruiksrechten toegestaan door de copyrightwet van 1968 of toegestaan door deze auteursrechtverklaring, zijn alle andere rechten voorbehouden en mag u dit werk op geen enkele wijze (elektronisch of anderszins) geheel of gedeeltelijk reproduceren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Gemenebest. Verzoeken en verzoeken om inlichtingen omtrent de reproductie en rechten moeten naar de auteursrechtagent van de TGA (Theurapeutic Goods Administration), CP 100, Woden ACT 2606 worden verstuurd of per mail naar tga.copyright(@)tga.gov.au.